Kunnen we met extra eiwitten aftakeling voorkomen?
We geloven het niet zomaar: de zin en onzin van ons eten en drinken. Deze week: het belang van eiwitten.

Laura Obdeijn:

‘Helaas, je eet minder eiwit bij je ontbijt dan optimaal is voor het behoud van je spieren,’ luidt het oordeel van Campina’s eiwitchecker. Naast een plaatje van een kiwi en een boterham met pindakaas staat: 8,4 gram eiwit, 11,6 gram te weinig. En dan staat op de site ook nog dat je vanaf je dertigste spiermassa begint te verliezen. In gedachten reken ik een kar vol kwark af. Iets wat Campina natuurlijk graag ziet. Kunnen extra eiwitten (bij het ontbijt) deze dertiger voor aftakeling behoeden?

Je spieren worden voortdurend afgebroken en weer opgebouwd, zegt Luc van Loon, hoogleraar fysiologie van inspanning en voeding aan Maastricht UMC+.

Om dat proces te stimuleren, zijn twee aanjagers nodig, die niet zonder elkaar kunnen: eiwitten en fysieke inspanning. “Beweeg je veel, maar eet je geen eiwitten, dan is dat niet goed voor je spieropbouw. En je volproppen met eiwitten terwijl je de hele dag op de bank ligt, werkt net zomin.”

Ben je gezond en actief, dan krijg je met een gevarieerd voedingspatroon in principe genoeg eiwitten binnen. Al heeft de eiwitchecker volgens Van Loon geen on­gelijk. Uit onderzoek blijkt dat het spier­proces beter werkt als je zo’n 20 gram eiwitten per maaltijd eet dan wanneer je

er bijvoorbeeld in één keer heel veel eet. “Je spieren worden dan namelijk drie keer gestimuleerd.”

Bij het ontbijt eten we bijna allemaal minder dan die 20 gram eiwitten. Wat yoghurt in plaats van een boterham is dus zo gek niet. Maar dat proces van spier­opbouw en -afbraak verandert niet opeens drastisch op je dertigste verjaardag. “Wel zie je over de hele breedte dat mensen er na hun dertigste een minder actieve leefstijl op nahouden,” zegt Van Loon. “Daarin zit vooral het verlies van spiermassa.” Daar kan geen kwark tegenop. Voor een dertiger die veel beweegt, gaat dit trouwens niet op: “In theorie kun je als actieve vijftiger gespierder zijn dan toen je twintig was.”

Dat geeft hoop in bange tijden.